Luik Bastenaken Luik Challenge
Om 07:12 uur ‘s ochtend leg ik de eerste meter af in Luik. Het grote aftellen is begonnen. Nog 254.300 keer deze afstand te gaan. Ondertussen ook nog even 4424 hoogtemeters meepakken. In de Ardennen zijn dat meestal geen lange geleidelijke klimmen, maar korte en pittige obstakels. Soms is het woord muur niet geheel onterecht. Luik Bastenaken Luik is de oudste wielerklassieker en qua hoogtemeters de zwaarste van de 5 de wielermonumenten.
Een klein jaar eerder reed ik na een bezoek aan het oorlogsmuseum in Bastogne over de, voor de koers kenners beroemde, rotonde met de wielrenners. Het keerpunt terug naar Luik in de koers. De LBL stond al lang op mijn verlanglijst, maar ik had de afgelopen jaren weinig langere ritten gereden doordat ik niet lekker op de fiets zat. Nu begon het toch te borrelen. Dan maar toch eens een bike fit bij De BikeFitter doen.
Bij een bikefit wordt de fiets zoveel mogelijk aangepast naar het lichaam, conditie en doel van de rijder. Het menselijk lichaam is verre van symmetrisch. Een fiets is dat wel en dat wringt soms. Om alle 'afwijkingen' van de berijder goed in beeld te krijgen, werd ik beplakt met reflecterende balletjes en al fietsend op een indoor trainer op video vastgelegd. Een softwarepakket transformeert dan de locaties van alle balletjes tot een 3D model van mijn skelet. Je ziet dan bijvoorbeeld dat mijn linker bovenbeen wat langer is, maar mijn linker onderbeen wat korter, hierdoor zijn mijn benen toch even lang. Soms is dit niet het geval en kan je bijvoorbeeld een plaatje onder je schoen plaatsen. Ik bleek qua skelet geen bijzonderheden te hebben. Het was vooral een kwestie van de juiste hoogtes en afstanden instellen. Soms is een paar mm het verschil tussen uren lang zonder problemen rijden of met een kwartier al last krijgen van bijvoorbeeld je rug of handen.
De bikefit pakte heel goed uit. Nu mijn fiets was afgesteld op wat mijn lichaam wel en niet kan qua houding, lenigheid en kracht, kon ik met plezier lange ritten maken. Ik gaf mezelf ruim een jaar de tijd om mijn conditie goed op pijl te krijgen, dat werd echter al snel ingekort tot 5 maanden toen een vriend wel mee wilde fietsen. Hij had de rit al 2 keer eerder gereden en zei dat het mij aankomend jaar ook wel zou lukken. Enigszins overtuigd en met een beetje bluf ging ik akkoord.
Uit interesse, maar toch ook om zeker te weten dat ik geen onrealistische/ongezonde inspanning van mijn lichaam verlangde, heb ik een uitgebreide conditietest gedaan bij het ConTest in het Sport Medisch Centrum in Amsterdam. Nadat een arts o.a. mijn hartfunctie had gecontroleerd d.m.v. een hartfilmpje en geen problemen vond, was het tijd voor de conditietest. Op een fietstrainer moet je, met diverse weerstanden, steeds enkele minuten fietsen. Na ongeveer een uur testen op verschillende weerstanden komt de eindtest waarbij je tussen de drie en vijf minuten voluit moet gaan. Naast de pijn in je benen is vooral het gevoel hebben dat je stikt niet heel prettig.
De weerstand die je benen moeten overwinnen om de pedalen rond te draaien, wordt uitgedrukt in Watt, net als bij bijvoorbeeld een lamp. Voor, tijdens en na zo’n blokje wordt er een druppel bloed uit je oorlel geperst, zeg maar het meest prettige deel van de test, en meten ze de lactaatwaarden in je bloed. En nee, lactaat, ook wel melkzuur genoemd, geeft niet dat verzuurde gevoel in je spieren, dat is te danken aan een te grote hoeveelheid waterstof-ionen. Daarnaast heb je een masker op waardoor je ademt. Door precies te meten hoeveel zuurstof je inademt en hoeveel koolstofdioxide je uitademt kan nauwkeurig in beeld worden gebracht hoeveel energie je uit verbranding van vet d.m.v zuurstof kunt halen en bij hoeveel Watt je op koolhydraten (suikers) gaat rijden. Vet is voor duurprestatie en koolhydraten voor de grotere krachtsinspanningen.
Met deze kennis wist ik precies welke inspanning ik kon doen op de vlakkere gedeeltes, zonder dat ik de in mijn spieren opgeslagen voorraad aan glycogeen op zou branden. Het probleem met koolhydraten, die worden omgezet in glycogeen, is namelijk dat je er maar ongeveer 90 gram per uur van kunt verwerken. 90 gram is ongeveer 360 calorieën. Tijdens de rit zal ik er 7.122 Kcal verbranden. Een rit van rond de 10 uur betekent dat ik er, optimaal, 900 gram koolhydraten, 3600 calorieën bij kan eten. De overige 3522 calorieën moeten uit vet komen. Dat is ongeveer 391 gram vet. Om te zorgen dat de voorraad glycogeen in je spieren helemaal vol zit begin je 2 dagen van tevoren al met glycogeen laden. Hierbij eet je rond de 10 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht en beperk je de vetinname.
Naast de kennis over mijn metabolisme wordt er ook bepaald wat je lactaatdrempel is. Deze hoeveelheid lactaat in je bloed is theoretisch de scheidingslijn tussen een inspanning die je drie kwartier à een uur vol kunt houden. Zit je er onder dan kan je die exponentieel langer volhouden. Kom je erboven dan gaat de duur exponentieel naar beneden. Aan de hand van deze drempel wordt er een indeling in zones gemaakt. Op basis van deze zones weet je precies met hoeveel weerstand je moet trainen om bijvoorbeeld duurvermogen of juist sprintvermogen te verbeteren. De pedalen van mijn racefiets hebben een vermogensmeter waardoor ik heel gericht op juiste kracht kan trainen. Voor mij was het belangrijk om vooral mijn vetverbranding te verbeteren door veel rustig lange ritten te maken.
De hele winter door heb ik vaak 4, soms 5, dagen per week getraind. Soms binnen op de trainer, maar meestal buiten. Ik had altijd een hekel aan fietsen in de kou, maar omdat ik nu een doel had en ze thuis en op mijn werk geïnteresseerd waren in de voorbereidingen, bleef ik goed gemotiveerd, en viel het achteraf wel mee. Toen ik ook nog een Webenable wielershirt kreeg, kon ik natuurlijk echt niet meer terug.
De dag voor de challenge heb ik mijn startbescheiden opgehaald; een naambordje met een chip die je tijden registreert op een aantal beklimmingen en waarmee je makkelijk jezelf terug kunt vinden op de video opnames, wat gesponsorde suikerwaar en een frame sticker met alle gevreesde beklimmingen. Ik verblijf in Spa en ben met de fiets naar Sprimont, de startplaats en vlak bij Luik, heen en weer gereden om de benen alvast een beetje wakker te schudden.
Nu 22 april 2023 en een goede 5500 km aan training verder heb ik net de eerste meters afgelegd van een tocht van rond de tien uur. In de voorbereiding heb ik al een solo rit gemaakt van 230 km en die ging erg goed, dus zo dramatisch als ik de start omschreef was het zeker niet. Ik hield ontzag voor de vele steile beklimmingen, maar de afstand zelf, weet ik, is geen probleem
Ik ben gewoon gaan rijden en heb me verder niet echt meer met de afstand beziggehouden. Oh ja..had ik al die mop verteld van die vriend die niet mee ging fietsen… Die ging dus niet mee, serieuze rugproblemen. Gelukkig rijdt je zo’n ‘sportive’ meestal met een paar duizend andere deelnemers. Klassiekers als deze trekken mensen uit de hele wereld. Je komt daarom altijd wel iemand tegen om een praatje mee te maken. Zo ook dit jaar. Drie leuke mensen waar ik grotendeels, de rest van de dag mee opgetrokken ben.
Het weer is fris, maar zonnig. Het stuk naar Bastogne is relatief vlak en voor ik het weet fiets ik opeens op de rotonde met het kunstwerk van de wielrenners. De eerste 90 km zitten erop. Nu gaat langzaamaan het echte werk beginnen. Een kleine 30 km later staat de derde gecategoriseerde klim plots voor de deur. Piepende remmen en de groep waarin ik rijd staat bijna stil. In mijn ooghoek zie ik het bordje met 'Côte Saint-Roch steilste 100 meter, 15,7%’. Gelukkig zijn de benen nog fris. Snel schakel ik naar een licht verzet. Langzaam kruip ik 900 meter lang omhoog. Als ik voor me kijk zie ik alleen maar weg, zo stijl is het. Maar what goes up… De afdalingen tijdens de rit zijn heerlijk en sensationeel. Dat maakt het afzien op een klim altijd weer goed. Ook al moet je goed opletten op andere renners en vooral het beruchte Belgische gatenkaas asfalt.
Vlak voor het vierde rustpunt op zo’n 175 km van de start ligt de Stockeu. Ook weer een monster. 2,3 km lang met een gemiddelde stijging van 9,9% met een piek van 100 meter a 19.1%. Ter vergelijking: als ik met mijn gewicht deze helling met 9 km/u op wil rijden is dat hetzelfde als windkracht 8 tegen op een vlakke weg. Het deel met 20% is als windkracht 10. En dan te weten dat de zwaartekracht veruit de slapste is van de vier natuurkrachten. Vertel dat niet tegen een wielrenner tijdens een klim. Heel veel aanmoedigingen van enthousiaste Belgen helpen je omhoog. Afstappen is er niet bij. Dat heb ik mezelf ooit voorgenomen. Als ik het beeld van Eddy Merckx me een knipoog zie geven, weet ik dat ik boven ben.
Eddy Merckx wacht je op bovenaan de Stockeu
Het venijn zit hem in het staartje. Met nog ongeveer 75 km te gaan moet nog een heel groot deel van de hoogtemeters overwonnen worden. Bij het laatste rustpunt, net voor de fameuze Côte de la Redoute, op 225 km neem ik afscheid van mijn 3 reismaatjes. Ik zag het al aankomen. Ik ben door mijn voorraad energie heen gevlogen. Ik heb een hongerklop. Ik kan nog rustig door trappen, maar klimmen en dus kracht zetten is er niet meer bij. Op mijn vet, al is er de afgelopen maanden best wat af gegaan, kan ik theoretisch 42 dagen non-stop fietsen als ik het tot de laatste druppel op zou branden. Geen goed idee trouwens. Maar zoals ik al eerder schreef op koolhydraten maar een paar uur. Ik rijdt de hele dag eigenlijk al net iets te hard, maar conditioneel gaat het prima, de benen zijn sterk en de fietsmaatjes zijn gezellig, dus houd ik mezelf voor de gek dat het wel goed komt.
Waar ik bij de eerdere rustpunten snel weer doorging, alleen de noodzakelijke sanitaire stop en water en voedselvoorraden bijvullen, neem ik nu een goede drie kwartier de tijd. Ik prop me nog verder vol met suikers. Ik heb al zo’n kilo pure suikers weggewerkt en mijn maag begint er langzaamaan genoeg van te krijgen. Het begint te regenen en ik begin het koud te krijgen. Maar wonder wel er is weer vers glycogeen (brandstof) in mijn spieren en de rest van de rit inclusief de superzware Redoute en Côte de la Roche aux Faucons rijdt ik weer redelijk goed door. Het laatste stuk is vrij saai maar na een goede 10 uur fietsen rijdt ik voldaan en opgewekt over de finish, waar mijn vrouw en een vriendin mij opwachten. 10 minuten later spoelt een zware wolkbreuk het zweet van de dag van mijn lichaam. Moeder natuur voorziet ook in alles.
Achteraf gezien is het me heel erg meegevallen. Als het had gemoeten had ik nog 50 km verder kunnen fietsen. Maar dat is een uitdaging die nog even moet wachten. Begin juli doe ik de IJsselmeer Challenge. Een rondje van 307 km om het IJsselmeer. (Intussen ook gelukt, ik fiets sneller dan ik schrijf) Wat me vooral is opgevallen is dat ik door deze training, naast het harder en langer kunnen fietsen, ik vooral in het algemeen veel meer energie heb. Zo zie je maar soms moet je investeren om te oogsten. Nog 4 Monumenten te gaan. Volgend jaar, begin april, het volgende monument: ‘De Ronde van Vlaanderen’. Wie fietst er mee?